Gedragsregels

Deze pagina is ook HIER  te downloaden en te printen.

1    Gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie in de sport.

1.1     Wat verstaan we onder seksuele intimidatie?

NOC*NSF heeft ter preventie van seksuele intimidatie in de sport een aantal gedragsregels opgesteld. Deze gedragsregels zijn van belang voor iedereen die aan sport doet. Ze zijn vooral bedoeld om alle begeleiders van sporters en van sportactiviteiten een richtlijn te geven ten aanzien van welk gedrag wel en niet is toegestaan.

Wat verstaan we onder seksuele intimidatie?

Seksuele intimidatie is elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non verbale of fysieke zin, die door de persoon die het ondergaat als ongewenst en/of gedwongen wordt ervaren, waar- onder mede begrepen seksueel misbruik.

Seksuele intimidatie kan voorkomen tussen sporters onderling, tussen kader onderling en tussen sporters en kader. Het is een breed begrip. Dubbelzinnige grap- jes, onverwachte aanraking en pin-ups in de verzor- gingsruimte kunnen als intimiderend worden ervaren. Ook ondubbelzinnige, strafbare vormen van seksueel misbruik, zoals aanranding en verkrachting, vallen onder seksuele intimidatie. Dergelijke vormen van seksuele intimidatie beginnen vaak met ‘onschuldige’ vormen van intimidatie.

Machtsverschillen.

Seksuele intimidatie komt het meest voor in relaties waarbij sprake is van een machtsverschil. Dat machts- verschil kan te maken hebben met leeftijd (volwasse- ne tegenover kind), positie (trainer tegenover sporter) of getal ( groep tegenover eenling).

De verantwoordelijkheid van de begeleider.

Naast een sportieve taak heeft de sportbegeleider ook een (weliswaar gedeelde) opvoedkundige opdracht.

De begeleider is medeverantwoordelijk voor de veilig-

heid, de gezondheid en het welzijn van de (jonge) sporter en voor diens ontwikkeling naar zelfstandig- heid. Daarbij moet de begeleider zelf de persoonlijke grenzen van de sporter respecteren en de grenzen van professioneel gedrag niet overschrijden. Ook moet

een begeleider de sporter ondersteunen in het zelf stellen van grenzen naar anderen toe.

‘Mag ik ze dan geen aai meer over hun bol geven?’

De omgang tussen mensen en het lichamelijk contact bij sporten laten zich niet tot in detail regelen. Dat is ook niet de bedoeling van de gedragsregels. Lichame- lijk contact kan functioneel zijn en een ‘aai over de bol’ kan  motiverend  en  prettig  zijn.  Aanrakingen  en  bij- voorbeeld het geven van complimentjes moeten in de sport geen taboe worden. De gedragregels zijn richtlij- nen voor de begeleiders, waarmee seksuele intimida- tie kan worden voorkomen. Ze geven de grenzen aan van het handelen. Ze fungeren als toetssteen voor het gedrag van  begeleiders en  sporters in concrete  situa- ties. Ze nodigen uit tot nadenken en discussiëren over het  eigen   handelen  en  dat  van  anderen  in  de  sport- omgeving.

Hoe te handelen bij overschrijding van de regels?

Als  je  grensoverschrijdend  gedrag  signaleert,  dien  je maatregelen te nemen. Wat kun je doen?

  • de betreffende  persoon  op  zijn  gedrag  aanspre- ken.
  • Het bevoegde  gezag  (bestuur  of  directie)  van  de vereniging, sportschool of sportbond inlichten (in overleg met het slachtoffer).
  • Een officiële  klacht   indienen   bij  het   bevoegde gezag   (bestuur   of   directie)   van   de   vereniging, sportschool of sportbond inlichten (in overleg met het slachtoffer).
  • Aangifte doen  bij  de  politie  (in  overleg  met  het slachtoffer)   indien   er   een   strafbaar   feit   is   ge-pleegd.
  • Het slachtoffer  wijzen  op  het  NOC*NSF    meld- punt  seksuele  intimidatie  in  de  sport  en  op  de

mogelijkheid  van  het  krijgen   van  ondersteuning van de NOC*NSF vertrouwenspersonen.

Definities.

Onder  ‘begeleider’  wordt  in  deze  gedragsregels  ver- staan:

  • sporttechnisch kader (trainers, coaches, lera- ren);
  • sportmedisch kader  (fysiotherapeuten,  mas- seurs, artsen, psychologen);
  • sportorganisatorisch en  facilitair  kader  (lei- ders,   begeleiders,   wedstrijdfunctionarissen,

onderhoudsmedewerkers, enzovoort);

  • bestuurlijk kader.

Ook andere betrokkenen, zoals meehelpende

familieleden, dienen de regels na te leven.

Onder   ‘sporter’   wordt   in   deze   gedragsregels verstaan; zowel meisjes en jongens als vrouwen en mannen.

Onder  ‘professioneel’  wordt  in  deze  gedragsregels verstaan:

De  kwaliteit  van  het  handelen,  overeenkomstig de geldende standaard opleiding (dus niet of er al dan niet wordt betaald voor de werkzaamheden).

1.2     De begeleider moet zorgen..

De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te bewegen).

De sporter moet als mens worden gerespecteerd. Er mag geen onderscheid worden gemaakt naar of nadruk worden gelegd op godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, culturele achtergrond, leeftijd, lichamelijke kenmerken of burgerlijke staat. Dat betekent dat de sporter zich zowel tijdens het sporten maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de kleedruimtes, veilig moet voelen en het gevoel moet hebben dat hij zich – letterlijk – vrij kan bewegen.

1.3     De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te ..

De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast en verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk ge- stelde doel.

Hierbij gaat het erom dat de begeleider niet onnodig binnendringt in het privé-leven van de sporter, bijvoor- beeld door er vragen over te stellen, afspraken te maken, contact op te nemen enzovoort.

1.4     De begeleider onthoudt zich..

De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel (machts)misbruik of seksuele intimidatie tegen- over de sporter.

De begeleider mag zijn specifieke situatie en relatie niet gebruiken voor doeleinden ten eigen nutte die in strijd zijn met zijn verantwoordelijkheid voor de sporter of die de grenzen van de relatie overschrijden. Grensoverschrijdend kan bijvoorbeeld zijn:

  • bevrediging van eigen seksuele en/of agressieve verlangens;
  • een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen;
  • de sporter op een niet-functionele wijze bekijken, waarbij de ogen gericht zijn op de geslachtskenmerken;
  • met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van de sporter;
  • vormen van aanranding;

In de (professionele) relatie met de sporter kunnen bij beide gevoelens ontstaan die zich niet verhouden met de relatie tot het trainen, begeleiden en dergelijke. Deze gevoelens kunnen bijvoorbeeld zijn: verliefdheid, afkeer of agressie.

Beide partijen moeten alert zijn op deze gevoelens. De begeleider moet – zelfs als de sporter dat verlangt of daartoe uitnodigt – dan ook niet metterdaad ingaan op seksuele en/of al dan niet agressieve toenaderings- pogingen, dan wel dergelijke toenaderingspogingen zelf ondernemen. Seksuele handelingen en (geforceer- de) seksuele relaties tussen begeleider en sporter worden zeer sterk afgeraden.

Door partijen moeten zo snel mogelijk maatregelen worden genomen om te voorkomen dat deze ‘relatie’ zich in welke vorm dan ook ontwikkelt. Hierbij kan gedacht worden aan verbreking van één van de twee ver- houdingen: de seksuele relatie of de begeleidingsrelatie.

1.5     Seksuele handelingen..

Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.

Tussen volwassenen en jeugdigen is sprake van een natuurlijk overwicht. Het natuurlijke overwicht van de

‘dader’ en angst voor de gevolgen maken het vele malen moeilijker om hem ‘lik op stuk’ te geven bij onge- wenst gedrag.

Al dan niet jeugdige sporters die op het moment zelf wel positief staan tegenover seksueel contact, bijvoor- beeld omdat zij verliefd zijn op de begeleider, realiseren zich vaak pas achteraf dat bij het gebeurde vele vraagtekens zijn te plaatsen. Veelal blijkt dan dat hun eventuele instemming op dat moment niet ‘echt’ was.

1.6     De begeleider . . aanraken van . .

De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.

Uitgangspunt is dat de sporter het als seksueel intimiderend ervaart. Dit kan bijvoorbeeld zijn:

  • bij begroeten of afscheid nemen te lang de hand vasthouden;
  • iemand naar je toe trekken om te kussen;
  • zich tegen de sporter aandrukken;
  • andere ongewenste aanrakingen.

De begeleider dient ervoor te zorgen dat daar waar lichamelijk contact noodzakelijk en functioneel is voor de sportbeoefening, dit contact of deze aanrakingen nooit verkeerd – in de zin van seksueel intimiderend – kan worden geïnterpreteerd.

1.7     De begeleider . . verbaal. .

De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten.

Hierbij kan worden gedacht aan:

  • seksueel getinte opmerkingen en insinuaties, zoals grove taal en schuine moppen, onder het mom van ‘dat moet kunnen’;
  • het stellen van niet-functionele vragen – vaak onnodig in detail – over het seksleven van de sporter, bijvoorbeeld over masturbatie, frequentie en vormen van vrijen.

1.8     De begeleider tijdens stages, reizen . .

De begeleider zal tijdens training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en de ruimten waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.

Gereserveerd en met respect omgaan met de sporter betekent bijvoorbeeld dat:

  • de begeleider en de sporter bij voorkeur niet met z’n tweeën op reis gaan, maar met bijvoorbeeld een extra begeleider of meerdere sporters;
  • de begeleider en sporter in ieder geval niet op één kamer slapen;
  • de sporter bij voorkeur niet alleen thuis bij de begeleider wordt ontvangen.

Gereserveerd en met respect omgaan met de ruimtes waarin de sporter zich kan bevinden, betekent dat de sporter zich daar veilig moet voelen, zijn privacy gewaarborgd is en sociale controle niet is uitgesloten. Hier- bij kan onder andere worden gedacht aan:

  • niet zonder aankondiging de kleedkamer of de hotelkamer betreden;
  • de deur open laten staan na het binnentreden, tenzij duidelijk is dat beiden behoefte hebben aan een zekere privacy;
  • gesprekken dan wel overleg met de sporter niet in de kleedkamer of de hotelkamer houden, maar in een niet-intieme ruimte. Een uitzondering wordt uiteraard gemaakt voor het coachen tijdens wed-

strijden; dan is het veelal noodzakelijk zich ergens rustig terug te trekken.

1.9     De begeleider heeft de plicht. . beschermen.

De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (machts) misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken opdat zij hun werk goed kun- nen uitoefenen.

Binnen zijn mogelijkheden heeft de begeleider de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de sporter. De begeleider zal de daarvoor redelijke en noodzakelijke maatregelen moeten nemen ter voor- koming van lichamelijke en geestelijke schade en misbruik, veroorzaakt door seksuele intimidatie.

De begeleider zal moeten samenwerken met bijvoorbeeld jeugdconsulenten, vertrouwenspersonen of ouders of hen van informatie voorzien. De begeleider zal feiten van vertrouwelijke aard, aan hem toever- trouwd, te allen tijde dienen te respecteren. Er zullen slechts mededelingen aan derden worden gedaan – indien enigszins mogelijk in overleg met de sporter – wanneer de begeleider ervan overtuigd is dat de belan- gen van de sporter of zijn omgeving hiermee zullen zijn gediend.

1.10   De begeleider zal geen (im)materiële vergoeding. .

De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegen- prestaties te vragen. De begeleider aanvaardt ook geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding staan tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering.

Door vergoedingen dreigen de objectiviteit van het handelen en de onafhankelijke positie van de begeleider dan wel de sporter in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem ontstaan voor seksuele inti- midatie en seksueel misbruik.

1.11   De begeleider zal er actief op toezien dat de regels..

De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels door iedereen die betrokken is bij de sporter worden nageleefd. Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken.

De begeleider heeft een voorbeeldfunctie. Hij zal maatregelen moeten nemen op het moment dat hij grens- overschrijdend gedrag constateert. In eerste instantie dient hij de betreffende persoon erop aan te spreken. In tweede instantie het bevoegde gezag, dat wil zeggen het bestuur van een sportvereniging of sportbond of de directie daarvan. De sporter zal ook geholpen moeten worden. De begeleider kan hem bijvoorbeeld ver- wijzen naar een vertrouwenspersoon of hem helpen een klacht in te dienen.

1.12   In die gevallen waarin de gedragsregels niet voorzien..

In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.

Dit betekent dat de begeleider ook alert moet zijn op gedragingen die niet direct seksueel intimiderend zijn, maar wel als grensoverschrijdend worden ervaren. Ook in dit geval dienen door hem passende maatregelen te worden genomen, zoals het aanspreken van de betreffende persoon.

1.13    Gebruikte bron

De gedragsregels zijn op 20 mei 1997 vastgesteld door de Algemene Vergadering van NOC*NSF.

NOC*NSF is de bundeling van de sport in Nederland: negentig landelijke sportorganisaties zijn aangesloten.

1.14   Informatie meldpunt   / adressen

Informatie:

Het NOC*NSF / KNGU meldpunt seksuele intimidatie in de sport is dag en nacht bereikbaar, ook in het weekend en op feestdagen. Het nummer is 0900 202 5590 (€ 0,10 / min.).

Op  www.watisjouwgrens.nl  kun je meer informatie en de gegevens van vertrouwenspersonen en adviseurs vinden.

Voor vragen over het beleid tegen seksuele intimidatie  in de sport kun je contact opnemen met:

NOC*NSF /KNGU, telefoonnummer 026-4834455.

COLOFON

Dit is een uitgave van:

NOC*NSF

Postbus 302

6800 AH  ARNHEM Tel.: 026-4834400